Mijn duur-conditie is slecht. Korte en explosieve krachtsinspanningen zijn oké, maar als ik langer dan vijf minuten bezig moet zijn haak ik af. En dat is niet zo handig als je op dat moment vijf meter van de grond bent. Na wat pushen van een collega besluit ik te gaan hardlopen. Iets waar ik een grondige hekel aan heb. Het helpt dat zij dat ook heeft en het toch doet. En dat ze heeft ondervonden dat je er in de lucht echt profijt van hebt.
Ik bedenk een pathetisch kort parcours. En hijg al voordat ik de eerste stap heb gezet. Ik weet dat ik stukken hardlopen af moet wisselen met wandelen. Ik schat mijn eerste loopstuk in tot bij het huis van de buren. Ik haal het niet. Voordat ik weer aanzet kijk ik over mijn schouder of er geen auto’s op de weg zijn. Ik heb een hekel aan publiek. Ik haal de bocht van de weg. Net aan. De koeien in het weiland langs de weg bekijken me met grote interesse. Ik sla af naar een onverharde weg. Wil rennen naar de wagen die daar geparkeerd staat maar haal het niet. Weer ontmoet ik geïnteresseerde koeien. En drie geïnteresseerde boeren die naast een kapotte tractor staan.
Ik loop mijn traject in 25 minuten. In die tijd zakt mijn bloedsuikerspiegel van 6,9 naar 5,7 mmol/l.