Euro-hap

oktober 30, 2016

Mijn collega vertelt:

Vroeger verkochten we op vrijdagen de Euro-hap. Eten voor een euro. Meestal werd dat iets gefrituurds. Omdat dat makkelijk was. En goedkoop.

Op een vrijdag kwam een van de vaste klanten op de Euro-hap af. Een zeer zware man. Als je nu hier op straat zou kijken en een dikke man uit zou zoeken, zou die hoogst waarschijnlijk mager zijn vergeleken met deze man. Hij bestelde drie Euro-happen, wat op die dag gelijk stond aan drie frikandellen speciaal. De man werkte in vlot tempo de frikandellen naar binnen.

Hij had nog wel commentaar. Een aanradertje voor de volgende keer: “Je kunt beter tomatenketchup dan curry gebruiken. Dat is gezonder.”


Het antwoord

oktober 29, 2016

“Wat eten we vandaag?” vraagt hij. “En mag ik het zien?” Ik haal de schaal kip met venkel en sinaasappel uit de oven. “Ik wilde het wel eten maar nu niet meer,” zegt hij. “Want kip is vet.” Ik antwoord dat kip uit de oven niet vet is en hij zich geen zorgen hoeft te maken. “Ik ga dit niet eten want kip is te vet,” houdt hij vol. “En vanavond ga ik naar een hardrockconcert en dan moet ik de hele tijd naar de WC. In de trein naar Amsterdam moet ik dan naar de WC en op het concert. En op de bus naar Goes. Dat kan echt niet hoor!”

Ik vraag hem wat hij dan wil. “Doe mij maar een uitsmijter van drie eieren met ham en kaas,” is zijn antwoord.


Malaise

oktober 23, 2016

Ik voel me belabberd. En dat is goed. Stel je voor dat het beter zou gaan. En ik gewoon thuis zou zitten. Ziek gemeld. Maar stilletjes beter. Dan zou ik me heel schuldig voelen.

Ik hang in mijn bed. Slik paracetamol, echinacea, kaloba en vitamines. Ik slaap. Ik neem een stoombadje. Ik drink thee. Ik kijk Netflix.

Het hoesten, de keelpijn, het tranen, de slapte, de koorts; alles voelt goed omdat het bewijst dat ik me niet aanstel. Als ik in de spiegel kijk constateer ik tevreden dat ik er goed slecht uitzie.

Ik zoek op internet op of het goed is om een rondje te gaan joggen. Ik lees dat dat oké is als de symptomen zich alleen boven de nek bevinden. Ik voel een lichte pijn op de borst en haal opgelucht adem. Ik mag van mezelf binnen blijven.


Suf

oktober 22, 2016

De vorming is gedaan. De jongeren zijn uitgewuifd. Ik breng mijn materiaal naar de auto. Als ik terug het gebouw in loop merk ik dat mijn zware boekentas nog aan mijn schouder hangt.


De cyberpester

oktober 18, 2016

Ik krijg een bericht op mijn blog. De schrijver vraagt me of ik met mijn blog de wereld rijker maak. Vraagt me of mensen echt op mijn posts zitten te wachten. En vertelt me dat dat in zijn geval zeker niet zo is.

Ik kijk naar de blogpost waar hij op gereageerd heeft. Het is geen bijzondere post. Ik vertel niets schokkends. Doe geen sappige bekentenis. Heb het niet over wereldleed of politiek. Ik heb het gewoon over iets kleins. Iets alledaags. Iets waar ik tegenaan gelopen ben die dag.

Ik krijg weer een bericht. De schrijver vraagt me of ik dit echt nodig heb. Of ik een soort Facebookje over mezelf wil maken. En eindigt met de opmerking dat mijn leraar Engels van de middelbare school niet trots op me zou zijn. Hij ondertekent met zijn naam. M.

Ik herinner me M. Tijdens de Engelse les van de leraar waar hij het over heeft zat hij aan de schoolbank achter me. Ik kon het goed met hem vinden.

M gaat door: “Echt, je bent het zielige zogenaamd artistieke zeikwijf geworden, wat ik al zag aankomen op het KWL. Ga lekker zo verder.” En later: “Lekker ip adressjes met commentaar blokkeren, toch? Lekker echt, Esther, fijn zo, hahaha, als gedacht, hihi.”

Ik heb een tijdje niet meer geschreven. Het voelde niet meer goed. Of het nu helemaal door M kwam of niet kan ik moeilijk zeggen, maar zijn berichten hebben me zeker niet vrolijk gemaakt.

Ik stel me voor hoe het moet zijn: tegen de vijftig lopen en de behoefte voelen om iemand die je meer dan dertig jaar niet hebt gezien te gaan cyberpesten. Ik word er een beetje grauw van.

 


Haar

oktober 13, 2016

Ik zit bij de kapper aan het Sluizeken. Ik krijg een kopje koffie. En een cape die me twintig jaar ouder maakt. De kapster vraagt wat ik wil. Ze doet me denken aan de Gentse tekenares die ik graag mag. Ik laat haar mijn hondenoren zien. Ze begrijpt wat ik bedoel.

Ik zeg dat ik veel krullen wil, opgeknipt en niet veel van de lengte af. “Dan word je een champignon,” zegt ze. “Kijk maar, je haar krult aan de achterkant niet en dat gaat er echt raar uitzien.”

We overleggen en ze gaat aan de slag. Heel zorgvuldig. Goed kijkend hoe mijn haar valt. Intussen praten we over van alles.

Ik kijk in de spiegel en moet lachen. Ik zie er volslagen idioot uit. Bij deze kapper wordt droog geknipt en dat is allemaal goed en wel, maar krullen uitkammen en knippen heeft in eerste instantie een ongewenst visueel effect.

We kijken samen. “Ik lijk wel een oude paardenbloem,” zeg ik. “Of een struik,” antwoordt ze.

Bij deze kapper kom ik zeker terug.


Kapper

oktober 8, 2016

Ik wil naar de kapper. Na mijn vorige kappersbezoek zie ik, als ik in de spiegel kijk, een vrouw met behaarde hondenoren. Een zoektocht op internet leert dat ik op een Engelse cockerspaniël lijk.

Ik ga naar Gent. Naar een nieuwe kapper waar een vriend zich regelmatig laat knippen. Zonder afspraak, want dat mag volgens de website. Ik parkeer in de garage onder de vrijdagmarkt en loop naar het Sluizeken. Twee dames verwelkomen me. Maar knippen me niet. Pas over vier uur hebben ze plaats.

Ik wandel naar kapper nummer twee, achter de Korenmarkt. Een kapper waar ik al eens eerder ben geweest en die alle dagen behalve zondag open is. En waar je ook geen afspraak hoeft te hebben. De kapper is dicht. Het is woensdag. Geen mens te zien in de zaak en het licht is uit.

Ik bel de kapper die me de hondenoren heeft aangemeten. Ik krijg te horen dat Caro niet werkt op woensdagen.

Ik haal mijn auto op en rij naar huis.


Andere mensen

oktober 4, 2016

Ik kan niet slapen en denk aan andere mensen. Aan wat andere mensen doen. Wat ze fijn vinden. En of ik een beetje lijk op andere mensen.

Andere mensen gaan – als ik Facebook mag geloven – graag naar festivals in hun vrije tijd. Harde muziek, veel mensen, bier en platgetrapt gras. Ik gruwel al bij de gedachte alleen. Er moet meer zijn. Iets wat ik niet zie. Maar ik geloof niet dat ik de echte wil heb het te ontdekken.

Andere mensen gaan ook graag op café. Tot diep in de nacht. Om de volgende dag een kater te hebben. Ooit was ik anders. En deed ik hetzelfde.

Andere mensen hebben een gezin. Kinderen. Huisdieren. Een tv. Trendy tuinmeubelen. Ze gaan met de regelmaat van de klok op vakantie. Ze kopen bossen bloemen voor elkaar. Eten brood. En vlees. Aardappelen. Snoep.

Andere mensen zijn misschien gewoon anders.


Prikkels

oktober 1, 2016

Tijdens de eerste therapiesessie krijg ik een oefening om overprikkeling tegen te gaan. Ik leer te gronden en mezelf af te sluiten voor signalen waar ik niks aan heb. In de auto van Gent naar huis lijk ik minder snel geagiteerd dan anders. Ik heb goede hoop.

Ik heb een vrije zaterdag. Ik hang wat in mijn bed en kijk naar Netflix. Ik hoor muziek. En stemmen. Ik kijk naar buiten en zie de auto van de tuinmannen verder in de straat. Ik gil dat het verdomme niet normaal is, spring in mijn kleren en ren naar buiten om mijn verhaal te halen. De tuinmannen beloven de muziek zachter te zetten.

Er zijn nog wat sessies nodig.